zaterdag 20 augustus 2011

Trams in het buitenland: Berlijn

Na de Duitse hereniging in 1990 werden in 1992 de bedrijven BVG (West) en BVB (Ost) verenigd in Berliner Verkehrsbetriebe. Vanwege de slechte staat van onderhoud van zowel rails, bovenleiding als trammaterieel gingen stemmen op om de Oost-Berlijnse tramlijnen maar op te heffen.
Omdat het begrip tram in veel grote Europese steden aan een herleving was gekomen, achtte men het om meerdere redenen onverstandig de tram op te heffen. Als reactie daarop werden door enkele politici plannen geopperd voor het weer invoeren van de tram in West-Berlijn.
In 1995 kwam het echt zover: er reed sinds 1967 weer een tram door West-Berlijn. Een Oost-Berlijnse tramlijn werd over de Bornholmer Brücke verlengd naar het westen. In drie bouwetappes werden het Rudolf-Virchow-Klinikum, de Osloer Straße en de Müllerstraße, allen in de wijk Wedding gelegen, aangesloten op het tramnet.
In het oosten werd in 1997 eindelijk het station Friedrichstraße rechtstreeks per tram bereikbaar. Voorheen moesten overstappende reizigers hier een flink eind lopen. Ook werd in die jaren over de Alexanderplatz weer een tramlijn aangelegd, waardoor de tram weer in het hart van het centrum van de stad opereerde. Vanwege de slechte economische situatie en de enorme kosten van de wederopbouw van de stad, bleef het voorlopig bij deze kleine verbeteringen.
In 2006 kwam het eerste deel van de verlenging van tramlijn M10 gereed. Vanaf het voormalige eindpunt nabij de Eberswalder Straße werd de lijn via de Bernauer Straße (voormalig West-Berlijn) verlengd tot aan het Nordbahnhof. In 2011 verwacht men de verdere verlenging via de Invalidenstraße naar Hauptbahnhof te kunnen openen.
In 2007 kwam een verlenging van tramlijn M2 via de Karl-Liebknecht-Straße tot aan de Alexanderplatz gereed. De verbinding via de Neue- en Alte Schönhauserstraße werd tegelijkertijd buiten dienst gesteld.
Toekomst De toekomst voor sommige lijnen ziet er somber uit. Het aantal van 15 tot 20.000 passagiers per dag dat een tramlijn toch nodig heeft om een goede frequentie te kunnen aanbieden, wordt bij vele tramlijnen niet gehaald.
Belangrijke tramlijnen zijn gepromoveerd tot 'Metro-Linien', een verwarrende aanduiding voor tram- en buslijnen die van zulk groot belang zijn dat dag en nacht gereden wordt en overdag minstens om de 10 minuten. De lijnnummers van deze lijnen kregen een ‘M’ voor het lijnnummer om ze te onderscheiden van de ‘gewone’ lijnen.
Plannen die leiden tot verlengingen of verbeteringen van het tramnet lopen parallel met de aanschaf van modern trammaterieel. De erfenis van het Oost-Berlijnse tramnet bestond uit honderden Tatra-trams en tientallen kleine Reko- en Gotha-trams. Door de aanschaf van moderne lagevloertrams van Siemens en de nu in bestelling zijnde Bombardier Incentro-trams is het comfort wel enorm toegenomen.

Op de lange termijn denkt men aan een tramnet van rond de 200 kilometer waarbij de uitbreidingen in het westen van Berlijn voornamelijk de aansluiting op het nieuwe Hauptbahnhof en de gewenste herintroductie van de ‘Kleine Ring’ (lijn 10) zal zijn, die, net als vroeger, een grote cirkel rond de beide stadscentra beschrijven zal. Tegen die tijd denkt men ook aan 300 trams genoeg te hebben.